Steenuilenproject Hamme - 2003

 

Op 4 en 19 maart 2003 werd een inventarisatie gemaakt van de Steenuilen in Hamme (de gebieden Hooigat-Neerland en de Gavers) en het referentiegebied in Zele (LangeveldeMespeleer en Ansevelde). Beide gebieden hebben een oppervlakte van ongeveer 4 km². De bekomen resultaten werden vergeleken met de eerdere inventarisatie van 2000 van dezelfde gebieden.

 

De inventarisatie van 4 maart in het Hamse gebied gebeurde  bij lichte wind en motregen. In 2000 ging het om buiig weer met een stevige bries. Na eliminatie van de overlappingen bekwamen we 19 roepplaatsen voor 2003 tegen 15 in 2000. Dit is een toename van 4 roepplaatsen.

 

Op 19 maart bezochten we dan het Zeelse gebied. De weersomstandigheden die avond, open hemel en geen wind, waren nagenoeg identiek  met die van 2000. Na eliminatie van de overlappingen bekwamen we 28 roepplaatsen voor 2003 tegen 27 roepplaatsen in 2000.

 

Als we de resultaten van 2003 vergelijken met die van 2000, kunnen we spreken van een stabiele populatie Steenuilen voor het Zeelse. Hier vond geen ruilverkaveling plaats en het landschap wordt er nog gekenmerkt door vele kleine landschapselementen zoals houtkanten en knotbomenrijen, waarin Steenuilen nog voldoende natuurlijke nestgelegenheid vinden.

 

In het Hamse gebied vond er wel een ruilverkaveling plaats waarbij honderden knotbomen werden gerooid. Rekening houdend met het feit dat de weersomstandigheden in 2000 niet ideaal waren voor een optimale inventarisatie, kunnen we toch stellen, aan de hand van het verhoogde aantal roepplaatsen, dat er in 2003 iets meer steenuilen aanwezig waren in het gebied. Dit goede resultaat is enkel te danken aan de speciale nestkasten voor steenuilen die verspreid over de ruilverkaveling werden opgehangen door vzw Durme. Hierover hebben wij in vorige nummers reeds uitvoerig bericht. In het najaar van 2002 werden 15 extra nestkasten opgehangen, wat het totaal nu op 51 kasten brengt.

 

Controle nestkasten en ringen Steenuilen.

 

Bij de controles van de nestkasten op 6, 7, 12 en 20 mei werden alle kasten bezocht; 14 nestkasten waren bewoond en hadden een legsel van 1 tot 3 eieren. Tijdens de ringcontroles van 25 en 26 mei werden 17 pulli (jongen) en 2 adulte (volwassen) steenuilen geringd. Hiervoor werd een beroep gedaan op vogelringer Marc Hebbelinck. Tijdens de nestcontroles begin mei werden er 15 adulte steenuilen in de kasten aangetroffen; 4 hiervan waren geringd in 2002, 4 in 2001 en 1 was geringd in 2000. Bij de laatste ringcontrole waren 2 broedsels nog niet uitgebroed; deze kasten werden later ook niet meer bezocht. In 2 kasten werden er braakballen aangetroffen, maar was er geen broedgeval; in 3 kasten was er een broedsel van mezen, in 2 stuks een broedgeval van Spreeuw en in 1 kast een broedsel van Ringmus.

 

 

 

Als we deze broedresultaten vergelijken met die van vorig jaar, toen er 22 pulli werden geringd in 12 bewoonde kasten, is er een duidelijke daling merkbaar van het aantal jongen. Ook het gemiddelde per kast ligt lager dan vorig jaar. Opmerkelijk was het geringere aantal muizen dat we aantroffen in de kasten, wat waarschijnlijk wijst op een slecht “muizenjaar”. In enkele kasten vonden we zelfs kadavers van kleine vogels. Dit geringer voedselaanbod is waarschijnlijk ook de oorzaak van  het kleinere aantal pulli per nestkast.

Speciaal op te volgen zijn de nestkasten in het gebied Lippeveld, waar een belangrijk deel van het grasland werd omgezet in akkerland (maïs). Dit zou het voedselaanbod voor de Steenuilen in dit gebied in het gedrang kunnen brengen.

 

Nu rest er ons enkel nog de bewoonde nestkasten te reinigen en waar nodig te herstellen. Dit karweitje gebeurt in de periode september-oktober. Zo staan de nestkasten klaar voor een nieuw broedseizoen, dat reeds begint eind januari met het zoeken naar een geschikte nestgelegenheid.

 

 

De steenuilenwerkgroep van Hamme:                                        

Luc Van Couwenberghe

Werner de Ferrerr       

Thierry Smulders

Frans Van Havermaet

Luc Schelfhout